De Belastingdienst heeft moeite om bezwaarschriften van gedupeerden van het toeslagenschandaal op tijd af te handelen. Deze vertraging leidt tot frustraties bij ouders, rechters, politici en de Belastingdienst zelf.
De Raad van State bepaalt de beslistermijn
Er was verwarring en ongelijkheid omdat verschillende rechtbanken verschillende oordelen hadden over wat een redelijke beslistermijn was. Echter, de Raad van State heeft nu een eind gemaakt aan deze ongelijkheid. Ze hebben bepaald hoeveel tijd de Belastingdienst krijgt als een rechter ouders gelijk geeft in hun klacht over het niet halen van de beslistermijn. Dit maakt een einde aan de ongelijke behandeling van ouders in verschillende regio’s.
Onrealistische beslistermijnen en politieke keuzes
De Raad van State uitte ook haar frustratie over de vele rechtszaken tegen de Belastingdienst en beschuldigt politici van het opnemen van “onrealistische beslistermijnen” in de wet. Volgens hen is dit bewust gedaan. Sinds 2020 is er een speciale afdeling van de Belastingdienst die zich bezighoudt met het toeslagenschandaal. De Raad van State benadrukt echter dat het probleem van onvoldoende capaciteit niet bij deze afdeling ligt. Het niet op tijd afhandelen van bezwaren is volgens hen een bewuste politieke keuze. Dit probleem werd al aangekaart tijdens debatten over de Wet hersteloperatie toeslagen, maar Kamerleden hebben hier niets mee gedaan. De Belastingdienst heeft rechters gevraagd om flexibel te zijn bij het oordelen over te late beslissingen in het toeslagenschandaal.