De argeloze voorbijganger merkt de stalen wachter aan de bosrand niet eens op. Langs de weg naar het stadje Aurich, in het uiterste noordwesten van Duitsland, staat aan de voeten van het roestige beeld een bordje met de tekst: Eala Frya Fresena (‘Gegroet, Vrije Friezen’), een subtiele verwijzing naar vervlogen tijden. Door de tekst bruist in het lijf van vijftig buspassagiers uit Friesland een ondefinieerbaar en niet te onderdrukken oergevoel op, zegt Alfred Plantinga (60). Samen met zijn reisgenoten betreedt de organisator historische grond wanneer hij over een brede laan, met aan weerszijden forse beuken, wandelt naar wat lijkt op een terp. In werkelijkheid is de bult een grafheuvel uit – waarschijnlijk – de 8ste eeuw. Daarbovenop staat een metershoge piramide van natuursteen. Meer is niet overgebleven van de originele Upstalsboom, wiens wortels teruggrijpen naar de 12de en 13de eeuw. Aangewezen voormannen van de Vrije Friezen uit de zeven aan elkaar verbonden regio’s tussen het IJ in het zuiden en de Wezer richting de Deense grens, vergaderden hier over wetten en rechtspraak. Net als eeuwen geleden ontmoeten Friezen uit alle windstreken elkaar op de dag na Pinksteren. Naast de bus met bewoners van de huidige provincie komt de omvangrijkste groep uit het Duitse Oost-Friesland, aangevuld met een zonderling uit West-Friesland en Groningen, ooit trots onderdeel van het rijk. Als ze hun eigen taal plat spreken, verstaan ze elkaar, benadrukken aanwezigen bij de grafheuvel. Thema van de bijeenkomst bij de Upstalsboom, met de Friese commissaris van de Koning Arno Brok als belangrijkste aanwezige, is verbinding. Want ze hebben elkaar nodig. De Duitse en Nederlandse afgezanten staan voor dezelfde uitdaging: het bewaken van hun eigen taal en cultuur die steeds verder onder druk komt te staan. Brok benoemt achter de microfoon zijn gesprekken met minister Bruins Slot (binnenlandse zaken) over de bestuursafspraken aangaande Friese taal en cultuur met agendapunten als cultuur, media, onderwijs en rechtspraak. Het Rijk wil de verantwoordelijkheid en de kosten steeds meer bij de provincie leggen en dat zint de commissaris van de Koning niet. “Wij zijn in Nederland ons te weinig cultureel bewust”, zegt Brok. “We moeten zorgvuldiger met onze verschillende identiteiten omgaan. Fries spreken is geen gunst, maar een fundamenteel recht van het individu om zichzelf te ontplooien. Dat schept rijkdom en vrijheid en moet ook door de Nederlandse staat worden verdedigd.” Plantinga juicht die woorden toe. “Ik mis soms een bepaald gevoel van trots. Wat leren we onze kinderen over de Friese geschiedenis? Vrijwel niets, terwijl de Grieken en Romeinen ruimschoots worden behandeld.” Hun identiteit behelst meer dan de lijfspreuk ‘ leaver dea as slaef ’, ook zichtbaar op een van de opgehangen Duitse vlaggen, te vertalen als ‘liever dood dan slaaf’. Nog altijd zien Friezen zichzelf als eigenzinnig. Uit hetzelfde hout gesneden als de Friese vorsten Verritus en Malorix, beschreven door Tacitus in de tweede eeuw na Christus, die in 58 voor Christus in een circustheater in Rome plaatsnamen op de zetels van senatoren, omdat ze zich nou eenmaal niets door een ander lieten vertellen. Tot de 15de eeuw hielden bewoners van de Friese gebieden vast aan hun privileges, volgens de overlevering gekregen van Karel de Grote voor hun hulp bij de inname van Rome. In tegenstelling tot anderen in Noordwest-Europa duldden ze geen Frankische landsheer, graaf of vorst boven zich. Volgens het Friese recht waren alle Friezen voor de wet gelijk. De vrijheidszin van de egalitaire geesten was mede ingegeven door het onbegaanbare landschap, geen leger kon de moerassige – en toch zo vruchtbare – wildernis aan de Noordzee doorklieven. Meer dan de Friezen van destijds ziet Brok namens de provincie wel heil in een groter geheel. Minderheden in Duitsland, Schotland, Wales, Spanje en Nederland kunnen elkaar versterken. De Upstalsboom staat in zekere zin symbool voor een internationale samenwerking. “Dat is mijn agenda, Europa is meer dan de lidstaten. Niet om tot bestuurlijke interactie te komen, maar vooral om uitgevers, kunstenaars en muzikanten bij elkaar te brengen en onze regio’s te versterken.” Meer samenwerking in Europa betekent minder afhankelijkheid van de nationale regering. Al denkt Brok met de minister tot bevredigende afspraken voor de Friese taal en cultuur te komen. Al wil hij niet voor zijn beurt spreken en op de stoel van een ander zitten. De Friese taal kampt met een toenemende vernederlandsing. Friezen zelf kennen vaak de juiste woorden in hun eigen taal niet meer. Goed opgeleide docenten zijn daarom hard nodig, maar juist nu is de enige hoogleraar frisistiek verdwenen .
De Upstalsboom verenigt Friezen én andere Europese minderheden
