José Antonio Guerra Padilla (1946-2023): als aartsengel schreed hij door de straten van Amsterdam


José Antonio Guerra Padilla schreed als ‘levend kunstwerk’ door de straten van Amsterdam. In de jaren tachtig als witte aartsengel, rond de eeuwwisseling duister in het zwart gekleed, en kort voor zijn overlijden in kleurrijke, koninklijke creaties. Zelden ging hij de deur uit zonder witgeschminkt gezicht en zwart, blauw of rood omlijnde lippen, refererend aan stammen uit Papoea-Nieuw-Guinea, met invloeden uit Mexico en Japan. Wekelijks was hij te vinden in de Hermitage, de Nieuwe Kerk en het Rijksmuseum. Ook bezocht hij alle filmhuizen. Met rivaal Fabiola, het andere ‘levende kunstwerk’ van de stad – overleden in 2013 – lag hij regelmatig in de clinch. Overal werd hij nagekeken, achtervolgd en gefotografeerd. Guerra Padilla, ‘Chiko’ voor bekenden, werd geboren in de Mexicaanse stad Puebla als zoon van een kledingmaker en huismoeder, de jongste van vijf kinderen. Chiko vertrok op 17-jarige leeftijd naar Mexico-Stad, ging naar de kunstacademie en werkte in de juwelierszaak van zijn oudere zus. “Op zijn dertigste verhuisde hij naar Europa, waar hij na omzwervingen terechtkwam in Amsterdam,” vertelt vriend en theatermaker Juan Tajes. In de jaren zeventig bewoog Chiko zich door de Amsterdamse uitgaans- en kunstenaarsscene, zowel de Latijns-Amerikaanse als de Nederlandse afdelingen. Hij ontmoette er zijn grote liefde Kees (danser, achternaam onbekend), verdiepte zich in extreme seks en werd vaste gast in de toenmalige gaycafés op de Zeedijk. Hij bezocht voorstellingen in Paradiso en concerten in Maloe Melo. Zijn kennissenkring bestond uit beeldend kunstenaars, acteurs, fotografen en choreografen, zoals Paul Huf en Graciela Martinez. Hij sloot zich aan bij het dansgezelschap White Dreams en trad regelmatig op in de Jordaan. Ook raakte hij bevriend met Vali Myers, ‘het meisje met het rode haar’, de muze van Ed van der Elsken, te zien in diens cultboek Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés . Aan de muren van Chiko’s atelierwoning op de Henri Polaklaan prijkten meerdere portretten van hen samen. Chiko was schilder, danser en ontwerper en creëerde al zijn kostuums zelf. Vaak duistere creaties, of outfits in neobarokke stijl, met twaalf wc-rollen rond zijn nek. Zijn atelier hing vol tekeningen, schilderijen en collages, veelal van naakte mannen met gespierde lijven en grote piemels. Hij gaf veel cadeau, maar verkocht zijn werk niet. Chiko’s vriendschappen verliepen gefragmenteerd. Tajes: “We zagen elkaar op wekelijkse basis, en dan weer jaren niet. Wel was hij een genereuze vriend. Regelmatig stond hij op de stoep met boeken over de Mexicaanse cultuur, of kocht hij het Britse tijdschrift Hello! over het koningshuis.” Hij was gefascineerd door hun juwelen, wist alles over de ophef rondom prins Harry en Meghan. Hoewel hij leefde van een uitkering, was zijn uitgavenpatroon opmerkelijk. 100 euro per maand aan joints. Koken deed hij zelden, eten bestelde hij altijd. Hij vond het leven prachtig, maar communiceerde ook regelmatig met de doden, was gefascineerd door het sjamanisme en werd steeds extremer in zijn gedrag. Tajes: “Aan het eind van zijn leven belde Chiko om te vragen naar kaarsen. Hij wilde met ‘zijn geesten’ praten.” Tajes en zijn partner hielpen hem met zijn administratie. Chiko heeft nooit de Nederlandse nationaliteit verkregen en bleef altijd Spaans en Engels spreken, waardoor hij moeite had met de instanties. In zijn laatste levensperiode had hij amper nog contact met de buitenwereld. De politie vond hem op 18 mei in zijn atelierwoning. De precieze doodsoorzaak is onbekend. Op de uitvaart op begraafplaats De Nieuwe Ooster, georganiseerd door de gemeente, waren slechts vijf bezoekers. Ieder van hen was persoonlijk opgebeld, omdat alleen die namen in zijn contactenboekje stonden. Chiko overleed op 78-jarige leeftijd.

WP Radio
WP Radio
OFFLINE LIVE