Oud-medewerkers SOS KinderdorpUit onderzoek blijkt dat in Suriname vanaf de oprichting in 1972 tot de sluiting in 2006 kinderen werden verwaarloosd, geslagen en misbruikt in een SOS Kinderdorp. „Het is onverdraaglijk.”
Er was een meisje dat niet wilde eten. „Geen anorexia”, zegt Klaas Harink. „Ze was boos.” Een meisje van achttien, ze woonde bij ‘tante Strie’ in huis, de adjunct-directeur van het SOS Kinderdorp. De andere kinderen woonden in groepjes bij de gewone ‘tantes’, zeg maar pleegmoeders. „Ik zei: doe niet zo kinderachtig”, zegt Klaas Harink. Hij was de directeur in die tijd, jaren negentig, Suriname. „Ik zei: tante Strie neemt je in huis, dat is al niet gebruikelijk en nu ga je niet eten. Als jij zo kinderachtig doet, dan behandel ik jou ook als een kind. En dat werd getrek en gesleur.” Wat voor getrek en gesleur? „Bij haar schouder gepakt, JE GAAT NU NAAR TANTE STRIE. JE GAAT ETEN. Ongetwijfeld is er een tik uitgedeeld.” „Ze ging in verzet”, zegt Anita Harink, zijn vrouw. Anita was maatschappelijk werker in het Kinderdorp. Ze zit tegenover Klaas aan de picknicktafel in de tuin bij hun huis in Heerde, afgelopen dinsdag. „Op het moment dat je haar aanraakte…” „… liet ze zich op de grond vallen. Het was hartstikke fout van mij.” Anita: „Hartstikke fout, ja. Je had het er nooit op aan moeten laten komen. Je weet dat je de verliezer bent.” Klaas: „Ja, sorry, sorry, sorry.” Anita: „Ze deed het vaker, dit soort dingen, dus je wíst…” Klaas: „Ja, ja, ja, het was hartstikke fout. Ze is huilend naar tante Strie gegaan. Ik ben naar haar toegegaan en heb mijn excuses aangeboden.” Zo staat het ook in het dat over het SOS Kinderdorp in Suriname is gemaakt, door onderzoeksbureau Verinorm: „Een tante vroeg wat er was gebeurd en leidinggevende 2 vroeg om vergiffenis.” Leidinggevende 2, dat is Klaas Harink. Verinorm – geleid door Marjan Olfers, jurist en hoogleraar aan de VU in Amsterdam, en door de jurist en criminoloog Anton van Wijk – deed onderzoek naar het Kinderdorp in opdracht van SOS Children’s Villages International. In 2021 was na intern onderzoek gebleken dat in twintig andere landen tientallen kinderen waren misbruikt en mishandeld, en de organisatie wilde weten of dit alles was. In Suriname, concludeert Verinorm, werden vanaf de oprichting in 1972 tot de sluiting in 2006 kinderen verwaarloosd, geslagen en misbruikt. Negentien kinderen in het onderzoek hadden het zelf meegemaakt, andere kinderen vertelden over wat ze hadden gehoord of gezien. Klappen, vernederingen, aanrakingen, betastingen. Orale seks, penetratie, wrede spelletjes, soms met heel jonge kinderen. Verinorm concludeert ook dat het wangedrag van tantes en andere leidinggevenden ‘structureel’ was. Maar over leidinggevende 2, staat in het rapport, waren bijna alle respondenten „(zeer) positief”. Hij was een „goed mens met een goede reputatie” en een „goed hart”. Een „vaderfiguur”, „streng”, iemand die kinderen „beschermde”. En „alles” in het dorp, zeiden de respondenten, liep onder zijn leiding op rolletjes. De belangrijkste dader was leidinggevende 1, een man die in 2004 werd gearresteerd en veroordeeld tot drie en een half jaar gevangenisstraf voor seks met een meisje van twaalf. Volgens de respondenten liet hij ook andere kinderen naar zijn kantoor komen voor seks. In 1995 was hij begonnen als boekhouder, Klaas Harink had hem in de klas gehad toen hij nog leraar economie was op een school in Paramaribo. „Keurige jongen, begin twintig. Hij woonde in onze tijd nog bij zijn moeder en kwam elke ochtend op de fiets naar het dorp.” Anita: „Wat je noemt een fatsoenlijke vent.” Klaas: „We hebben geen aanwijzingen dat hij in onze tijd al foute dingen deed. Hij had toen nog geen eigen kantoor, hij zat in een open ruimte.” Anita en hij werkten van 1992 tot 1998 in het Kinderdorp. „Ik weet zeker dat het bestuur die aanwijzingen ook niet had, anders was hij nooit tot directeur benoemd.” Dat gebeurde in 2001. Na het vertrek van Klaas en Anita Harink, in 1998, naar Congo, voor een zendingsorganisatie, was er eerst een andere directeur geweest en toen nog een. Die vertrokken allebei binnen een jaar. „Maar dat we niets gemerkt hebben”, zegt Klaas Harink, „maakt het alleen maar pijnlijker. Achteraf is het onverdraaglijk dat hij die foute dingen mogelijk al heeft gedaan toen wij er nog waren.” De boekhouder is na zijn vrijlating gestorven. Klaas Harink (1965) komt uit Rouveen, bij Staphorst. Veertien, vijftien generaties keuterboeren, streng gereformeerd. De oudste van zes kinderen en ja, er vielen klappen als ze een grote mond hadden of vochten. Zijn ouders, zegt hij, hebben daarvoor later hun excuses aangeboden. Naar school in Zwolle, op de fiets. Mavo, mbo, lerarenopleiding in Leeuwarden en daar leerde hij Anita kennen, bij een christelijke studentenvereniging. Zij deed hbo jeugdzorg. Anita Harink (1966) komt uit Wirdum in Groningen, haar vader had een garage. Gereformeerd ook, maar minder rechtlijnig. „Een broek aan naar de kerk was bij ons niet opzienbarend, maar in Rouveen riepen Klaas’ zusjes: die durft!” Vier meisjes, zij was de derde. Haar moeder gaf weleens een tik als ze zeurden, nooit hard. Allebei, zeggen ze, leerden ze in hun jeugd om op te komen voor zwakkeren en allebei wilden ze naar het buitenland. Klaas solliciteerde naar een baan op die school in Paramaribo en eind 1990 gingen ze, met een baby van drie maanden. Een huis aan een zandweg buiten de stad. Moeras, bos, apen, kaaimannen. De school had zo weinig geld dat Klaas zijn eigen krijtjes moest kopen. Hij kreeg een lokaal salaris en de inflatie was enorm. In 1992, hun tweede baby was op komst, verhuisden ze naar het Kinderdorp. Nog geen twintig kinderen woonden er toen, in twee huizen. De boel was verwaarloosd en ‘tantes’ om bij de kinderen te wonen waren nauwelijks te vinden. Klaas: „De vrouwen die we zochten moesten niet getrouwd zijn en liefst zelf geen kinderen hebben. Ze moesten zich voor langere tijd aan het dorp verbinden en het niet alleen doen voor het geld, of om ergens te kunnen wonen.” Dat staat ook in het rapport van Verinorm: hoe moeilijk het was om personeel te krijgen. De filosofie van SOS Children’s Villages, in 1949 opgericht door een Oostenrijker, was om wezen en weduwen na oorlogen of rampen bij elkaar te brengen en nieuwe gezinnen te laten vormen. Maar in Suriname was geen oorlog geweest en de kinderen die in het SOS Kinderdorp kwamen, hadden vooral sociale en psychische problemen. Toen de renovatie in gang was gezet en alles weer begon te lopen, werden het er snel meer, uiteindelijk wel tachtig. Anita: „We kregen kinderen die hadden gezien dat hun vader hun moeder had doodgestoken, kinderen met wie incest was gepleegd, kinderen die ernstig waren verwaarloosd. Ze waren van hun oma naar een tante gegaan, en weer naar de volgende tante, niemand wilde hen hebben. Hoe denk je dat je je dan voelt? Het waren vaak kinderen zonder binding, zonder hechting.” We kregen kinderen die hadden gezien dat hun vader hun moeder had doodgestoken Anita Harink Zelf namen ze twee jongens van twaalf in huis die voor de tantes niet te hanteren waren. De kasten gingen op slot en nog werden er geld en eten gestolen. Jongens van buiten het dorp kwamen ’s nachts de televisie halen, de airco, de kippen uit de ren. Een van die twee jongens van twaalf werd later opgepakt door de politie wegens medeplichtigheid aan moord. De vermoorde was een man die Klaas en Anita goed kenden, een Nederlander die na zijn pensioen met zijn vrouw naar Suriname was gegaan om iets voor de gemeenschap te doen. Hij zou geld in huis hebben gehad en de opgepakte jongen had de moordenaar getipt. Zes jaar gevangenisstraf. Ook de kinderen die niet zulk excessief gedrag vertoonden, konden heel lastig zijn en ja, sommige tantes gaven weleens klappen. Ze waren zelf van huis uit niet anders gewend. Dat staat ook in het rapport van Verinorm: slaan werd onder Surinamers als een normaal deel van de opvoeding gezien. En er was, zeggen Anita en Klaas, onder de kinderen, de meisjes en de jongens, veel „seksueel getinte activiteit”. In de bosjes, achter de huizen. Doktertje spelen. Klaas: „We waren er alert op dat het niet te ver ging. We liepen rond, we kwamen in de huizen, we praatten erover met de pleegmoeders, met de kinderen. Je komt niet aan je , niet aan je .” Anita: „Je mag er wel aan zitten, alleen niet aan die van een ander.” Klaas: „Jij zei dat het een aanwijzing kon zijn voor seksueel misbruik vroeger thuis.” Anita: „Ja, en nu ik weet wat er nog meer aan de hand is geweest, wou ik dat we nog veel beter hadden opgelet.” Klaas: „We hadden een vertrouwensarts die iedere week kwam. Laatst kwam ik een brief van mezelf aan mijn ouders tegen waarin ik schreef over een meisje met wie we naar de gynaecoloog waren geweest omdat er incest werd vermoed. We trainden de pleegmoeders, we haalden de bosjes weg, we plaatsten omheiningen rond het dorp zodat er ’s nachts niemand naar binnen kon. En nog is het blijkbaar niet genoeg geweest.” In 1995 publiceerde de man van een vrouw die in het Kinderdorp werkte in de plaatselijke krant een verhaal over Klaas Harink, vol beschuldigingen. Dronkenschap, mishandeling, verduistering van geld. Dit staat ook in het rapport van Verinorm. Het bestuur van SOS Kinderdorp liet destijds onderzoek doen en daar kwam dat geval van het meisje dat niet wilde eten uit, en een ander geval. Klaas: „Er werd een kleuterschool gebouwd, ook voor kinderen van buiten het dorp, en er moesten vrachtwagens met zand over het terrein. BLIJF UIT DE BUURT VAN DIE VRACHTWAGENS, HARTSTIKKE GEVAARLIJK. Een jongen ging toch achterop een vrachtwagen hangen en die heb ik een trap onder zijn kont gegeven. Met ‘geschoeide voet’ schreef de onderzoeker toen.” Anita: „Dat is heel erg in Suriname.” Klaas: „Vanwege de slavernij.” Slavenhouders droegen schoenen, tot slaafgemaakten niet. Het had geen gevolgen voor Klaas Harink, hij bleef directeur. Kort daarop kwam de staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Erica Terpstra, op bezoek om te zien hoe goed het ging in dit Kinderdorp. Anita: „Ik vond het toen al vervelend, want de Surinaamse overheid deed niets en gaf niets, geen subsidie of wat ook. We werden gebruikt om mee te pronken. En nu met dat rapport vind ik het nog vervelender. Ik hoefde toen al geen complimenten van het ministerie en nu denk je dat die complimenten ook nog onterecht waren.” Nee, ze zijn niet verbitterd. Er was, zeggen ze, ook „liefde en saamhorigheid”. Ze hebben veel gelachen en er zijn kinderen met wie het goed is gegaan. Hun geloof in God is onverminderd. Klaas: „Je weet dat er geen grens is aan slechtheid, maar ook niet aan goedheid.” Hij is nu directeur van de zendingsorganisatie waarvoor hij eerder in Congo zat. Anita zit na een hbo theologie in het jeugdwerk voor de kerk. , die jong zijn moeder had verloren en werd opgevoed door zijn oudste zus. Het idee was om oorlogswezen en -weduwen bij elkaar te brengen teneinde zo nieuwe gezinnen te vormen. die geen ouders meer hebben of niet door hen kunnen worden grootgebracht. Ze wonen in kleine groepen bij elkaar in huis met een pleegmoeder. De leiding van SOS Children’s Villages International wilde weten of er meer klachten waren en naar aanleiding daarvan meldden zich twee vrouwen die in het verleden waren misbruikt door een personeelslid van het Kinderdorp in Suriname. Hij was daar destijds de gevangenis voor ingegaan. , zo heeft onderzoeksbureau Verinorm nu vastgesteld. Het rapport daarover staat sinds februari 2023 op . Het kwam begin juni in de publiciteit door een uitzending van .
Misbruik in SOS Kinderdorp Suriname: ‘Dat we niets gemerkt hebben, maakt het alleen maar pijnlijker’
