Enkele maanden geleden maakte Will Tura bekend dat hij niet meer zou optreden, nu wordt nog duidelijker waarom: de zanger lijdt aan alzheimer en neemt met de single ‘Als ik terugkijk’ noodgedwongen afscheid van zijn vak. En dat voor een man die zelf al meer dan zestig jaar deel uitmaakt van onze cultuur, door zijn songs en de manier waarop hij die jaren op het podium heeft gebracht. Om echt te snappen wat Will Tura betekent voor Vlaanderen, is één filmpje op YouTube genoeg. Het is zijn versie van ‘Hoop doet leven’ die hij voor de Vlaamse Feestdag 2020 op VRT1 bracht, toen nog Eén. Een optreden in coronatijden dus, met de andere artiesten van de avond als publiek. Clouseau, Bart Peeters, Niels Destadsbader tot Regi en zijn gastzangers, allemaal gaan ze tijdens ‘Hoop doet leven’ staan en zingen ze het mee alsof het de nieuwste hit is en geen nummer van bijna dertig jaar oud, gebracht door een man van tachtig. Maar Tura zingt met vuur en een onberispelijke justesse , en als hij de laatste, lange o van ‘hoop’ aanheft, zie je de verzamelde Vlaamse showbizz denken: hier geraken wij onze hele carrière lang niet meer over. Het zegt veel dat Bart Peeters, die met Will Tura aan zijn nieuwe, allerlaatste single ‘Als ik terugkijk’ heeft gewerkt, nog niet was geboren toen Tura al zijn eerste singeltjes uitbracht. Na zijn debuut ‘Bye Bye Love’ (1957), een cover van de Everly Brothers, volgde een loopbaan van ruim zestig jaar. Dat betekent dat Tura er voor het overgrote deel van de Vlamingen altijd is geweest. Ze hebben kaarsjes uitgeblazen op ‘Een gelukkige verjaardag’, dikke tranen om een verloren liefde geplengd op ‘Het kan niet zijn’, hun peseta’s verzameld toen de Rode Duivels naar Spanje gingen en gezien hoe Tura ‘Hoop doet leven’ zong op de begrafenis van koning Boudewijn. Als zo iemand te grazen wordt genomen door alzheimer, wordt ook het geheugen van Vlaanderen aangetast. Niemand denkt aan zelfs maar het begin van een carrière als Arthur ‘Will Tura’ Blanckaert uit het West-Vlaamse Veurne een begenadigd zanger en mondharmonicaspeler blijkt te zijn. Hij speelt in balorkesten en als hij op een crochet of talentenjacht Bobbejaan Schoepen ontmoet, drukt die volgens de overlevering zijn cowboyhoed op het hoofd met de woorden: ‘Jij bent mijn opvolger’. Van meet af aan ziet Tura, die in producer en muziekuitgever Jean Kluger de perfecte mentor vindt, zichzelf meer als componist dan als zanger. Zijn eerste grote hit, ‘Eenzaam zonder jou’, schrijft hij als 22-jarige op een bierviltje, en dat is niet eens zijn oudste evergreen: ‘Het kan niet zijn’ vloeide uit zijn pen toen hij zestien was. De Italiaanse Caterina Valente scoorde een dikke hit met Tura’s compositie ‘Tender Passion’, vertaald als ‘Nessuno mai’, maar zelf bleef Tura Vlaanderen trouw. En in dat Vlaanderen verzet hij bakens. Met zijn trouwe muzikanten dweilt hij de feesttenten en parochiezalen af en ploegt hij eigenhandig het braakland om dat het podiumcircuit in de jaren zestig en zeventig is. Op zijn concerten gaat het er almaar professioneler aan toe: zijn broer en technicus Staf bouwt betere versterkers en experimenteert met een volgspot, de organisatoren stoppen op Tura’s verzoek met het tappen tijdens concerten en in 1974 is de intussen naar Brussel uitgeweken West-Vlaming de eerste Vlaming die Vorst Nationaal uitverkoopt. Op zijn palmares – hij is dan 33 – staat dan al een lijst nummers waarvoor veel muzikanten een moord zou begaan: van hartverscheurende liefdesliedjes (‘Arme Joe’, ‘Linda’) tot luchtiger materiaal (‘M’n air-hostess’). Tura’s carrière is ook zo frappant omdat er geen of amper gaten in zitten. De zanger doet van in het begin zijn best om relevant te blijven en flirt met zowat alle genres, van italodisco (‘Hopeloos’) over reggae (‘In mijn caravan’) tot rap (‘Mo ven toh’). Het levert hem soms hoongelach op, net zoals zijn teksten en uitspraak, maar begin jaren negentig krijgt hij het gelijk voorgoed aan zijn kant. Niet alleen is hij een graag geziene gast in het pas begonnen Tien om te zien , ook is hij plots geliefd onder ‘alternatieve’ muzikanten na de cover van ‘Arme Joe’ waarmee Noordkaap in 1990 Humo’s Rock Rally wint. Er volgen nog twee volledige Turalura -platen waarop onder anderen Arno en Ruben Block zich aan Tura’s muziek wagen. De laatste jaren bouwde de zanger zijn tournees af, maar hij bleef nerveus voor elk concert, vertelde hij in Humo : “Ik wil nooit in die fase belanden waarin mensen zeggen dat het allemaal nog wel charmant is, maar niet meer de punch heeft van vroeger.” Mooi oud worden deed hij door telkens met een frisse blik in zijn eigen repertoire en dat van anderen te duiken, in allerlei bezettingen. Zo bracht Tura een gospelplaat uit en waagde hij zich met Onvergetelijk/Unforgettable aan jazzstandards in het Nederlands én Engels, onder wie die van zijn voorbeeld Nat King Cole. Standards, het is het woord dat het best bij Will Tura’s oeuvre past. Veel van zijn honderden liedjes hebben de tand des tijds doorstaan, ook omdat ze door hun bedenker nog zolang en met zoveel overtuiging zijn gebracht, maar sommige voelen met het nieuws van Tura’s ziekte in gedachten plots heel anders aan. Zo gaat ‘Hoop doet leven’ over Tura’s broer Jean-Marie, die aan MS bezweek, maar kun je er vandaag niet naar luisteren zonder aan de zanger zelf en zijn familie te denken: “Hij weet wat hem te wachten staat Dit wordt een kruisweg die nooit overgaat En de zon die langzaam aan onder zal gaan Hij kijkt me aan en zegt: hoop doet leven” Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen. Open uw cookie-instellingen om te kiezen welke cookies u wilt accepteren. Voor een optimale gebruikservaring van onze site selecteert u “Accepteer alles”. U kunt ook alleen de sociale content aanzetten: vink hiervoor “Cookies accepteren van sociale media” aan.
Waarom de alzheimer van Will Tura ook ons collectieve geheugen aantast
