De schrijfster die drie mannen bleek: ‘Drie namen op de cover, dat was te veel’


Er ontplofte een klein bommetje in literair Spanje in 2021, toen bleek dat de anonieme en superpopulaire misdaadauteur Carmen Mola – de ‘Spaanse Elena Ferrante’ – geen vrouw, maar drie mannen bleek te zijn. Met Het beest proberen Jorge Díaz, Agustín Martínez en Antonio Mercero een nieuw genre uit: de historische roman. ‘Feminisme is een rode draad in onze boeken.’ In 2018 verscheen in Spanje La novia gitana ( De zigeunerbruid ), het thrillerdebuut van ­Carmen Mola. Het boek viel op vanwege het extreme geweld en introduceerde een sterk personage: hoofdinspecteur Elena Blanco, een doorgewinterde grappadrinker van rond de 50 die het liefst rollebolt in een terreinwagen. Maar de meeste aandacht ging naar de verborgen identiteit van de schrijver, die al snel de bijnaam de ‘Spaanse Elena Ferrante’ kreeg. Er volgden nog twee succesvolle thrillers rond Elena Blanco, La red púrpura ( Het duistere net , 2019) en La Nena ( Het jaar van het varken , 2020), maar nog altijd wist niemand wie ­Carmen Mola was. Tot ze in oktober 2021 de ­lucratieve Premio Planeta (1 miljoen euro) kreeg voor het manuscript van La bestia : geen nieuw verhaal over Elena Blanco, maar een historische thriller die zich afspeelt in Madrid in de zomer van 1834. Om de prijs te kunnen ontvangen moest Mola haar identiteit wel prijsgeven. En wat bleek? Achter het pseudoniem gingen drie mannelijke scenarioschrijvers schuil: Jorge Díaz, Agustín Martínez en Antonio Mercero. Een lawine aan reacties volgde. Vanuit feministische hoek was er kritiek op het ‘misbruik’ van een vrouwelijk pseudoniem. De Madrileense vrouwenboekhandel Mujeres y Compañía verwijderde meteen alle boeken van Mola uit haar schappen. Op sociale media gingen grappen rond als: ‘Er zijn drie mannen nodig om het werk van één vrouw te doen.’ De drie schrijvers zitten ieder in hun eigen werkkamer, thuis in Madrid, als ik hen spreek via Zoom. Antonio Mercero: “We werkten met zijn drieën aan het scenario van een Spaanse televisieserie die gebaseerd was op een roman van Agustín, Monteperdido (in het Nederlands verschenen onder de titel ‘Meisjes vermist’, MS) . Toen we een keer een biertje aan het drinken waren na een werkvergadering, kwam een van ons op het idee om romans te gaan schrijven op de manier waarop we samen scripts maakten… Brainstormen, zoeken naar plotwendingen, naar een climax, naar het ritme, want een van de geboden van de televisie is: gij zult niet vervelen.” Jorge Díaz: “In een televisieserie mag een personage in hoofdstuk 1 niet hetzelfde zijn als in hoofdstuk 13 of hoofdstuk 18. Dat principe hebben we in Het beest ook toegepast. De lezer mag nooit helemaal zeker weten wat er kan gebeuren.” Díaz: “Voor we gaan schrijven, brengen we de roman in kaart. We nemen twee maanden de tijd om de plot te bedenken, de personages… Het resultaat leggen we vast in een document dat in de scriptwereld een treatment heet. Daarin noteren we per hoofdstuk wat er precies gebeurt, welke ontwikkelingen de personages doormaken. Vervolgens delen we het boek in drieën op en schrijft ieder van ons zijn portie. Daarna sturen we onze teksten naar elkaar en bewerken ze. Onze samenwerking is zo intensief dat we achteraf meestal niet meer weten wie nu wat heeft gedaan.” Mercero: “Twee auteursnamen op de cover zou nog net gaan, maar drie is te veel. Daarom wilden we een pseudoniem.” Díaz: “Bovendien vonden we dat het om het boek ging, niet om wie het had geschreven.” Mercero: “Tijdens verschillende brainstormsessies schoten de ideeën alle kanten uit: mannennaam, vrouwennaam, Engelse naam. Toen zei een van ons: ‘Carmen.’ Waarop een van de anderen reageerde: ‘Carmen mola’ , oftewel: ‘Carmen is gaaf.’ Waarop weer een ander zei: ‘Carmen Mola, dat is ’m!’ Het is een prima naam: lekker kort, klinkt goed en echt Spaans. En hij is in alle talen makkelijk uit te spreken.” Agustín Martínez: “Na Het jaar van het varken wilden we aan een nieuw deel van de Elena Blanco-­serie beginnen, maar toen kwam de lockdown. We mochten onze huizen niet uit en hadden geen idee hoe de wereld eruit zou zien als we de straat weer op mochten. Het voelde daarom niet goed om te gaan brainstormen over weer een roman die de tijd op de huid zit. Zo kwamen we op het idee om eens een historische roman te schrijven. “Bovendien wilden we uitzoeken of Carmen Mola ook uit de voeten kon met een ander genre dan de misdaadthriller. Uiteindelijk is Het beest een mix van genres geworden: het is een thriller, een historische roman en een avonturenroman, terwijl er ook elementen van de ­romans van Dickens en van de gothic novel in zitten. “De kiem was een bericht over een volksopstand in Madrid in 1834, waarbij 70 geestelijken werden gedood. De stad was in de greep van een cholera-epidemie en het volk dacht dat dit de schuld van de clerus was. Geestelijken zouden het water in de stad hebben vergiftigd.” Mercero: “De absolutistische koning Ferdinand VII stierf in 1833 zonder mannelijke nakomelingen. Volgens de Salische wet kon zijn dochter Isabella hem niet opvolgen. Voor zijn dood had de koning die wet daarom afgeschaft. Daar waren de carlisten, de aanhangers van Ferdinands broer Carlos, de originele troonopvolger, het dan weer niet mee eens. Het conflict liep uit op een burgeroorlog waarin ultrareactionaire carlisten en veranderingsgezinde liberalen tegenover elkaar stonden.” Martínez: “De Carbonari hebben echt bestaan. Ze kwamen oorspronkelijk uit Italië en wilden het land tot een eenheid smeden. Later doken ze op in Frankrijk en volgens bepaalde bronnen ook in Spanje. In die tijd werden geheime genootschappen, ook de vrijmetselarij, gelinkt aan bloedige rituelen. Op basis van die veronderstelling verzonnen we een ritueel dat we toeschreven aan de Carbonari, waarin meisjes vlak na hun eerste menstruatie geofferd worden. Dat element is dus niet ontleend aan de werkelijkheid, het is meer een motief dat je kunt associëren met de gothic novel.” Díaz: “Het is niet de taak van een schrijver om partij te kiezen, maar ik denk wel dat je uit onze roman kunt opmaken dat we de carlisten maar niets vinden. En het is waar dat de daden van de liberalen in het boek inderdaad niet door de beugel kunnen, maar de ideeën waarvoor zij stonden deugen wél.” Martínez: “Als we érgens partij voor kiezen, dan is het voor de allerarmsten, die slachtoffer waren van zowel de carlisten als de liberalen.” Mercero: “Ja, je kunt de roman zien als een hommage aan Madrid, ook al was dat toen een belegerde stad die werd gedomineerd door geestelijken en kloosters, en waar het leven hard en duister was. Dat wilden we ten volle laten zien. Maar het verhaal biedt ook hoop.” Martínez: “Het feminisme is een rode draad in de romans van Carmen Mola. Niet als onderwerp van het verhaal, maar het is wel zichtbaar in onze strategie om vrouwelijke personages op te voeren in domeinen die traditioneel bij mannen hoorden. Neem Lucía, een personage dat we ontleenden aan de romans van Dickens. Maar Dickens’ weeskinderen waren altijd jongens. Het leek ons interessant om de rollen om te draaien en uit te gaan van de vraag wat het betekende om vrouw te zijn in het Madrid van 1834.” Díaz: “We hebben ons goed gedocumenteerd. Het Madrid dat wij in Het beest opvoeren lijkt daarom veel op het echte Madrid van die tijd. Maar soms zoeken we de grenzen van het geloofwaardige op, zoals bij het personage naar wie de titel verwijst: een reus van ruim twee meter die Madrid onveilig maakt. Wij schrijven geen geschiedkundige werken, maar fictie.” Mercero: “Dat is een constante in onze gesprekken: de geloofwaardigheid van de ideeën die ons te binnen schieten voor verrassende wendingen in het verhaal.” Díaz: “Het gebeurt nogal eens dat we juist dingen die echt gebeurd zijn niet kunnen gebruiken. De romantische dichter José Cadalso groef het graf van zijn overleden geliefde open om haar mee naar huis te nemen. We hebben erover gedacht om het personage Ana Castelar hetzelfde te laten doen met het lichaam van haar overleden minnaar, maar dat leek ons bij nader inzien toch niet zo’n goed idee. Te ongeloofwaardig.” Martínez: “Nee, dat is niet wat we daarmee beogen. In al onze boeken onderzoeken we het geweld, het extreme kwaad. Hoever kan een mens gaan om bepaalde dingen te bereiken? Het zou volgens ons hypocriet zijn om het geweld alleen maar te benoemen en het nooit te laten zien.” Díaz: “Daar hebben we het nooit met elkaar over gehad. Ik hecht in elk geval niet veel belang aan wat critici van ons werk vinden. Wij willen romans schrijven waar de mensen plezier aan beleven. Een schrijver concurreert niet met andere schrijvers, maar met tv-series, voetbalwedstrijden, een wandeling door het park, een dag op het strand. Wij moeten het voor elkaar zien te krijgen dat ons publiek een prettige leeservaring heeft. “Leescampagnes worden altijd georganiseerd op basis van aannames als: ‘wanneer je leest, word je een beter mens’ en ‘lezen is goed voor je ontwikkeling’. Wij vinden dat het criterium ‘leesplezier’ meer aandacht verdient. Wij proberen goede romans te schrijven, niet om critici te overtuigen, maar lezers. Ik weet niet hoe de andere twee hierover denken.” Martínez: “Het is helemaal niet zo makkelijk om een onderhoudende, toegankelijke roman te schrijven.” Mercero: “In zulke romans zit niet alleen veel werk, maar ook veel talent.” Carmen Mola, Het beest, Xander, 448 p., 23,99 euro. Uit het Spaans vertaald door Alyssia Sebes, Annet van der Heijden en Willem Hoogendoorn. Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen. Open uw cookie-instellingen om te kiezen welke cookies u wilt accepteren. Voor een optimale gebruikservaring van onze site selecteert u “Accepteer alles”. U kunt ook alleen de sociale content aanzetten: vink hiervoor “Cookies accepteren van sociale media” aan.